Over Albert-Jan

Ik noem mijzelf tegenwoordig “houtsmid“

AlbertJanLeren kinderen tegenwoordig nog wel met hun handen werken? Leren ze zagen, timmeren, omgaan met een vijl, met een schaaf? Te weinig, vind ik. De smart- phone, of de tablet – dat is nu vooral hun gereedschap. Ze leren hoe je moet swipen.

Afgelopen april ben ik hier aan huis een timmerwerkplaats voor kinderen begonnen. Op zaterdagmiddag maak ik objecten van hout met hen, van resthout dat ik uit containers haal. Ze zijn welkom in gezelschap van een volwassene. M’n werkplaats is geen crèche. Het gaat me erom dat ouders en kinderen samen knutselen. Dat de vaardigheden van generatie op generatie worden overgedragen, als ouders zelf ook een beetje handig zijn, tenminste.

Sinds ik met pensioen ben, heb ik resthout weer ontdekt als een prachtig materiaal om dingen te maken: meubeltjes voor onze kleinzonen, speelgoed, kunst. Eigenlijk had ik striptekenaar willen worden. Vliegtuigjes en ruimteschepen uit stripverhalen maak ik nu in ‘3D’. De kleinzonen vragen of ik planes en cars uit allerlei films kan maken. Het houdt me bij de tijd. Ik ben opgegroeid met Kuifje, zij hebben hun eigen, nieuwe helden.

Als architect heb ik geleerd hoe je ontwerptekeningen maakt en die in drie dimensies omzet. Die vaardigheid komt me nu goed van pas: ik ben bezig een reeks werkboekjes te maken, waarmee kinderen aan de slag kunnen. Op allerlei manieren ben ik de afgelopen jaren actief geweest in onze wijk. Ik heb houten kunstwerken gemaakt voor in het water hier rondom. Ik ben bestuurslid van een stichting die samen met een kunstenares een wijkkunstwerk heeft ontwikkeld. Het kunstwerk heet ‘Wijlande’ – een prachtig idee van haar. Onze wijk was vijftien jaar geleden nog weiland. Zij vroeg zich af: hoe zorgen we ervoor dat het weiland ook echt ‘wijland’ wordt?

Afgelopen voorjaar organiseerden de basisscholen, hier in de wijk, een kids- markt. Kinderen konden er allerlei creatieve dingen doen: dansen, muziek maken, leren breien, knutselen. Ik was gevraagd het timmerwerk te promoten. Ik noem mezelf tegenwoordig ‘houtsmid’. Door die creatieve kindermarkt kreeg ik het idee op zaterdagmiddag een timmerwerkplaats te beginnen. En er groeide nog een initiatief in de wijk. We hadden hier sowieso al een galerie in een leegstaand winkelpand. Onlangs is het pand ernaast, van een opticien, ook leeg gekomen. Dat kunnen we nu, als ‘pop-up store’, gebruiken voor een Buurtatelier. Er komen werkplaatsen van sieradenmakers, voor schilderen, voor gipswerk, en ik verplaats mijn timmerwerkplaats voor kinderen naar dit Buurtatelier. Morgen gaan we open.

Ik ben nu bijna tien jaar met pensioen. Mijn werk als architect heb ik achter me gelaten. Ik had een bureau met veertig werknemers. Tegen mijn twee opvolgers heb ik gezegd: ‘Komen jullie een avond bij mij thuis? Dan steek ik de open haard aan, ik trek een fles wijn open, en dan praten we over de toekomst van het bureau. En als jullie in de toekomst mijn advies nodig hebben: zelfde recept, kom maar langs. Uit eigen initiatief zal ik me niet bij jullie melden.

Je moet je opvolgers niet voor de voeten lopen – dat leergeld had ik wel betaald toen ik een jaar of dertig eerder zelf het bureau overnam. Mijn voorgangers bleven zich, als een soort commissarissen, met het werk bemoeien. Dat liep moeizaam. Als je een tijdje weg bent, krijg je een informatie-achterstand, je vernieuwt je netwerk niet meer, je gaat de boot missen bij nieuwe ontwikkelingen. Ik ben ook nooit een architect geweest die zo graag zelf z’n stempel op het werk wilde drukken. Bijna zesduizend woningen en 49 basisscholen heb ik ontworpen, door heel Nederland. Ik heb het altijd prachtig gevonden in allerlei creatieve sessies met directies, docenten, ouders en kinderen te praten over hun ideeën voor de nieuwe school. We hebben hún leef- en leeromgeving ontwikkeld en niet zomaar gebouwd wat we zelf mooi of bijzonder vonden.

Als baas heb ik er altijd naar gestreefd ‘de geest in de tent te houden’. Andere mensen de ruimte geven, zien dat zij zich ontwikkelen – daar was ’t me om te doen. In feite ben ik altijd een onderwijsman geweest. Tijdens mijn studie in Delft was ik student-assistent voor het vak ‘ontwerpen van de woonomgeving’. Tot mijn dertigste ben ik dat blijven doen; pas toen ben ik zelf als architect aan de slag gegaan. En nu, opnieuw, heb ik jonge mensen in opleiding genomen – op een speelse manier, ouders en kinderen. Het geeft me een hoop energie.

artikel NRC 13/14 sept 2014